Wat is de betekenis van aantijgen?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aantijgen

aantijgen - Werkwoord 1. (ov) aantrekken 2. (ov) aanwrijven, beschuldigen van iets Hem werd het onbevoegd en onbekwaam verlenen van geneeskundige zorg aangetegen. Woordherkomst samenstelling van aan(voorzetsel) en tijgen(werkwoord) Verwante begrippen aanwrijven, beschuldig...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aantijgen

v., oantiigje, bitiigje.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aantijgen

I.(toog aan, heeft en is aangetogen), (bijna alleen nog in de verl. tijd en het verl. dw. gebruikt), 1. aantrekken, aan het lijf doen ; óf dicht, óf schertsend : hij had het boetekleed aangetogen ; ik heb mijn jas aangetogen en ben door de stortregen weer naar zijn huis gestevend ; 2. (dicht.) in een bepaalde richting optrekken...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aantijgen

teeg -, h. -getegen, ook: tijgde -, h. -getijgd (kwaadwillig ten laste leggen. aanwrijven): - van; vero.; meestal in de onbep. wijs;-tijger, m.-s;-tijging, v.-en; België: rechtst. een - van kwade bedoeling.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aantijgen

('a:n) (teeg, tegen aan: heeft aangetegen) [Got. teihan ~ Lat. dicere, zeggen] Veroud. ten laste leggen : iemand iets -. Syn. zie: aanklagen.

2024-03-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aantijgen

Aantijgen - (teeg aan, heeft aangetegen), in de spreektaal ook: tijgde aan, heeft aangetijgd), iemand iets aantijgen, hem iets aanwrijven, te laste leggen, hem er van betichten (uit kwaadwilligheid).

2024-03-29
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Aantijgen

Aantijgen - zie Aanklagen.