Wat is de betekenis van aanstellerig?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanstellerig

aanstellerig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zich te veel aanstellend aanstellerig - Bijwoord 1. zich aanstellend. Woordherkomst Afgeleid van de stam van aanstellen met het achtervoegsel -erig.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

aanstellerig

gemaak, vol fiemies.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanstellerig

adj. & adv., loen, loun, lauwen.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanstellerig

bn., geneigd zich aan te stellen, gemaakt, de aandacht willende trekken, komedianterig.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanstellerig

bn., bw. (druk, de aandacht willende trekken)', een - student; - doen.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanstellerig

(a:nstellərəch) bn. en bw. (-er -st) de aandacht willende trekken : wat een -e fat! Tgst. zie: bescheiden.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanstellerig

aanstelle'rig, bn., geneigd zich aan te stellen, gemaakt, de aandacht willende trekken, komedianterig.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanstellerig

Aanstellerig - bn., gemaakt: zich aanstellerig gedragen, veel inbeelding hebben, vol eigenwaan en aanmatiging zich voordoen.