Wat is de betekenis van aanstellen?

2024-12-02
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-12-02
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanstellen

aanstellen - Werkwoord 1. (ov) iemand ~ tot: benoemen Hij werd aangesteld tot bestuurder. 2. (refl) zich ~: zich overdreven gedragen, onecht doen Ach, stel je niet zo aan! Woordherkomst samenstelling van aan en ste...

2024-12-02
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aanstellen

aanstellen - regelmatig werkwoord uitspraak: aan-stel-len 1. hem een functie geven ♢ Piet is aangesteld als de nieuwe directeur 2. erg overdrijven of kinderachtig doen ♢ stel je niet aan, Anneke...

2024-12-02
Bierwoordenboek

Bierwoordenboek.nl (2017)

Aanstellen

Aanstellen is een oude term uit de professionele brouwerij voor het toevoegen van de gist aan de wort om het eerste gistingsproces in gang te zetten. Ook wel het enten met entgist genoemd. In veel gevallen gebeurt dit in de vorm van een giststarter.

2024-12-02
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

aanstellen

Zie burgerlijk.

2024-12-02
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanstellen

v., oanstelle; zich —, (doen alsof), beare, jin postuer(j)e; (brooddronken zijn), (jin) t(s)jirgje, (jin) tjirje, healwiizje, oangean.

2024-12-02
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-12-02
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanstellen

(stelde aan, heeft aangesteld), I. (jagerst.) ergens stellen, posteren; 2. in een zekere functie plaatsen, benoemen, in dienst stellen : iem. aanstellen om toezicht te houden ; de koopman stelde een andere boekhouder aan;iem. als, tot burgemeester aanstellen, (bij tot treedt de betrekking meer op de voorgrond)...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-12-02
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanstellen

stelde-, h. -gesteld (benoemen), iem. - om de orde te bewaren, iem. - tot onderwijzer; refl. zich zich gedragen, meestal ongunstig: zich belachelijk stel je niet —, a) doe niet dwaas, b) speel geen comedie; -steller, m. -s; -stelling, v. -en (de daad van aanstellen; de akte van benoeming).