aanstaande
toekomstige huwelijkspartner. persoon met wie iemand in het huwelijk zal treden; toekomstige echtgenoot of echtgenote; toekomstige man of vrouw; toekomstige huwelijkspartner. Wordt hoofdzakelijk gebruikt in combinatie met een bezittelijk voornaamwoord, zoals bv. in mijn aanstaande. Voorbeelden: Ik stond juist door mijn verreki...