Wat is de betekenis van aanstaande?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

aanstaande

toekomstige huwelijkspartner. persoon met wie iemand in het huwelijk zal treden; toekomstige echtgenoot of echtgenote; toekomstige man of vrouw; toekomstige huwelijkspartner. Wordt hoofdzakelijk gebruikt in combinatie met een bezittelijk voornaamwoord, zoals bv. in mijn aanstaande. Voorbeelden: Ik stond juist door mijn verreki...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aanstaande

aanstaande - zelfstandig naamwoord uitspraak: aan-staan-de 1. iemand met wie je van plan bent te gaan trouwen ♢ Iris is mijn aanstaande Zelfstandig naamwoord: aan-staan-de de aanstaande Synoniemen verl...

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

aanstaande

verloofde; eerskomende, toekomstige.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanstaande

1. s., oansteande, takommende; 2. adj., oankomme, takomme; — zijn, op til wêze.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanstaande

I. bn., 1. eerstkomend: aanstaande Maandag, aanstaande week; 2. toekomstig: de aanstaande burgemeester, die eerlang deze betrekking zal vervullen ; zijn aanstaande vrouw; 3. nabij in de tijd : de verlossing is aanstaande; II. znw. m. en v. (-n), toekomstige echtgenoot, verloofde. [Opm. : In het praedicat. en zelfst. gebruik valt h...

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanstaande

1 bn. (nabijzijnd, op handen zijnde, eerstvolgend); de - week; - leraren; Pasen is -; zie a.s.; als bn. ook aanstaande; 2 m. en v. -n (verloofde).

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanstaande

aan'staande (in predikatief en zelfst. gebruik ligt het accent op de tweede lettergreep), I. bn.,1. eerstkomend: aan'staande maandag; dinsdag aanstaan'de; 2. toekomstig: de aan'staande burgemeester, die eerlang deze betrekking zal vervullen; zijn aan'staande vrouw; 3. nabij in de tijd: de verlossing is aanstaan'de. II. zn., m./v. (-n), toekomstige...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)