Wat is de betekenis van Aanstaan?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanstaan

aanstaan - Werkwoord 1. bevallen, iets of iemand leuk of aangenaam vinden De plannen van de regering staan mij niet aan. 2. een beetje openstaan Kun je de deur aan laten staan, want ik heb de sleutel niet bij me. 3. in werking zij...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aanstaan

aanstaan - onregelmatig werkwoord uitspraak: aan-staan 1. in de smaak vallen, gewaardeerd worden ♢ het staat me niet aan dat hij zo stiekem is Onregelmatig werkwoord: aan-staan het staat aan (... het aanstaat)...

2024-04-19
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Aanstaan

ga er maar eens - begin er maar mee; probeer het maar eens klaar te spelen. Deze cliché-uitdr. verraadt het ongeloof van de spreker. Ga der maar aanstaan: op 22-jarige leeftijd in Parijs als gewone Hollandse jongen in de Franse taal optreden voor de kritische ogen van die verwende uitgaanswereld. (Albert Mol: Het doek viel te vroeg, 1977) Ik vind...

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

aanstaan

aangestaan; geval; pas; nader staan; oopstaan (deur).

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanstaan

v., oanstean; (behagen), bifalle, sinnigje, foldwaen, noaskje, mûlkje nolkje; dat staat mij aan, dat stiet der by, dat is my nei ’t sin, dat is trewes foar my; niet —, misfalle; het staat mij niet aan, it sinniget my net, ik ha der net folle grap oan; laten — (van deur) oanlit...

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanstaan

(stond aan, heeft aangestaan), 1. op een kier staan, niet geheel gesloten zijn (van deuren en vensters) ; 2. behagen, bevallen, aangenaam zijn: die jongen staat mij aan; dat antwoord staat mij niet aan; 3.(oudt. en gew.) aanstaande zijn, ophanden zijn, genaken ; 4. aandringen, aanhouden: aanstaan doet verkrijgen.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanstaan

het stond h. -gestaan (bevallen); die jongen, dat antwoord staat mij niet -; ook: de deur staat -, op een kier.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanstaan

('a:n) (stond aan, heeft aangestaan) 1. op een kier staan : de deur staat aan. 2. op het eerste gezicht een aangename indruk maken : die jongen staat mij aan. Syn. behagen, bevallen, lijken. Tgst. zie: mishagen.