Wat is de betekenis van aanrijden?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

aanrijden

(1983) (tegen iemand aanrijden) (inf.) zijn kruis tegen iemand aandrukken en seksuele bewegingen maken. Syn.: oprijden*. Zie ook: rijden*. • Het kon niet uitblijven of haar leerling begon tenslotte tegen haar aan te rijen. Het maakte haar witheet. (Heere Heeresma: Een hete ijssalon. 1983) • Groen begint weer te schaterlachen en gaat met...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanrijden

aanrijden - Werkwoord (scheidbaar) 1. rijdend aankomen Hij kwam wat eerder aangereden dan we verwacht hadden. 2. (ov) tegen iets rijden, een botsing veroorzaken Hij werd aangereden door een motorrijder. Woordherkomst samenstelli...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aanrijden

aanrijden - onregelmatig werkwoord uitspraak: aan-rij-den 1. rijdend tegen iemand aanbotsen ♢ de wandelaar werd op het stille pad aangereden door een brommer Onregelmatig werkwoord: aan-rij-den ik rijd aan (... ik...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanrijden

v., oanride.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanrijden

(reed aan, heeft en is aangereden), I. onoverg., 1. rijdend naderen; 2. bij iem. aanrijden, in het voorbijrijden bij hem aangaan ; 3. op iem. aanrijden, rijden in zijn richting, naar hem toe ; 4. sneller rijden; 5.beginnen te rijden; II. overg., 1. met zijn rijtuig tegen iets of iemand stoten : wij zijn aangereden; de ou...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanrijden

reed h. (1-6), i. (1-4) -gereden (1 rijdende aan iets raken, tegen iets stoten met rijtuig, auto enz. [en het beschadigen]; 2 rijden in de richting naar iem. of iets; 3 rijdende zich naar iems. woning of verblijf begeven om een kort bezoek te brengen, een boodschap af te geven; 4 rijdende naderen; 5 iets in het voorbijgaan aanraken met een rijtuig,...

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanrijden

('a:n) (reed, reden aan; aangereden) I. (heeft) 1. in 't voorbijrijden met zijn rijtuig aanraken: iemand -. 2. ergens heen rijden : bouwstoffen -. 3. beginnen af te richten in het rijden : paarden -. 4. snel(ler) rijden. II. (is) 1. rijden in een bepaalde richting : op iemand -. 2. in ’t voorbijrijden aangaan : bij iemand -....

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanrijden

aan'rijden (reed aan, heeft en is aangereden), I. onoverg., 1. rijdend naderen; 2. bij iemand —, in het voorbijgaan bij hem aangaan; 3. op iemand —, rijden in zijn richting, naar hem toe; II. overg., 1. met zijn voertuig tegen iets of iemand stoten: de oude man werd door een auto aangereden en gedood; 2. personen, bouwstoffen, goederen enz. —, ze n...