Wat is de betekenis van aanmaak?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanmaak

aanmaak - Zelfstandignaamwoord 1. vervaardiging 2. (in samenstellingen) om ermee aan te maken aanmaak - Werkwoord 1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmaken ♢... dat ik aanmaak Woordherkomst Naamwoord van handeling van aanmaken

2024-04-25
Reclame woordenboek

Frans van Lier (1987)

Aanmaak

Partij papier die in één maal door een papierfabriek wordt gemaakt; grote drukkerijen reserveren vaak een gehele aanmaak voor zichzelf.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

aanmaak

aangemaak; toeberei; meng.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanmaak

m., het aanmaken: in aanmaak zijn, gemaakt, vervaardigd worden; inz. het in voorraad vervaardigen: de aanmaak van ammunitie.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanmaak

m. (vervaardiging van iets als voorraad): de - van ammunitie.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanmaak

('a:n) m. het aanmaken : de van ammunitie; in zijn.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanmaak

aan'maak, m., het aanmaken: in — zijn, gemaakt, vervaardigd worden: m.n. het in voorraad vervaardigen: de — van ammunitie.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanmaak

Aanmaak - m., het aanmaken. AANMAAKSTER, v. (-s).