Wat is de betekenis van Aanlegger?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanlegger

aanlegger - Zelfstandignaamwoord 1. (persoon) iemand die iets aanlegt, ontwerpt, begint of veroorzaakt 2. (beroep) geldschieter Woordherkomst afgeleid van aanleggen met het achtervoegsel -er

2024-04-24
Bouw- en Vastgoedlexicon

Hendrik Leurs (2015)

Aanlegger

Natuurlijke persoon of rechtspersoon, die als eiser, verzoeker of als appellant een gerechtelijke procedure, bij verzoekschrift of dagvaarding, bij het gerecht inleidt.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanlegger

m. (v. AANLEGSTER), (-s), 1. hij die iets aanlegt (in ’t alg.); 2. degeen die iets kwaads ontwerpt en veroorzaakt, die de twist begonnen is; 3. die een eis in rechte instelt, eiser.

2024-04-24
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Aanlegger

Hij die een samenspanning veroorzaakt tot het plegen van een militair misdrijf.

2024-04-24
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Aanlegger

is in het militaire strafrecht degeen die een samenspanning tot het plegen van een militair misdrijf veroorzaakt. Om de ontdekking van zodanige samenspanningen te bevorderen, bepaalt art. 83 van het Wetboek van Militair Strafrecht, dat de strafvervolging is uitgesloten tegen den deelnemer aan een samenspanning die, vóórdat de overheid...

2024-04-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Aanlegger

1° (Ned. Burgerl. Recht) is de oorspronkelijke eischer in het proces; zie Aanleg. 2° A. wordt in het Wetboek van Militair Strafrecht (art. 83) gebezigd voor hem, die anderen tot misdrijven i.c. samenspanning verleidt.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanlegger

('a:n) m. (-s) 1. meetlat waartegen men iets aanlegt (A I 1 a) : een voor het papier van een zie: schrijfmachine. 2. hij die aanlegt inz. (A II 2 b), bewerker : de van een gruweldaad.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanlegger

aan'legger, m./v. (-ster), (-s), 1. hij die iets aanlegt (in het alg.); 2. degeen die iets kwaads ontwerpt en veroorzaakt, die de twist begonnen is; 3. die een eis in rechte instelt, eiser.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Aanlegger

Aanlegger - hij, die iets kwaads ontwerpt en veroorzaakt, b.v. de a. van een samenrotting; — (als rechtst.), degeen, die een eisch in rechten instelt, de eischer. (v. W. v. B. Regtsv. artt. 99,113, 291). — In het Mil. Recht geven Art. 85 van het Crim. Wet. Landm. en art. 88 van het Crim. Wetb. Zeem. ingeval van samenrotting van militairen of van pe...