Wat is de betekenis van aankoop?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aankoop

aankoop - Zelfstandignaamwoord 1. (handel) datgene wat men aankoopt Mijn vader kwam zijn nieuwste aankoop trots aan me tonen. 2. (handel) de daad van het aankopen De aankoop kon niet doorgaan omdat ik mijn geld was vergeten. aankoop - ...

2024-04-20
Vastgoedmanagement

Willem G. Keeris (2018-2019)

Aankoop

Aankoop is de algemene benaming voor het proces van het totaal aan activiteiten met betrekking tot de verwerving van een bepaald product, dan wel − afhankelijk van de context − het recent verworven product zelf.

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aankoop

aankoop - zelfstandig naamwoord uitspraak: aan-koop 1. wat je koopt ♢ die auto was onze duurste aankoop Zelfstandig naamwoord: aan-koop de aankoop de aankopen Tegenstellingen...

2024-04-20
NIMA marketing lexicon

NIMA (1993)

aankoop

(koop) Stadium in het besluitvormingsproces van de afnemer waarin deze door een handeling het gewenste product verwerft (doorgaans na voltooiing van een keuzeproces uit een aantal mogelijkheden).

2024-04-20
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

aankoop

zie: koop.

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

aankoop

aangekoop; deur koop eienaar word.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aankoop

m. (...kopen), 1. het aankopen: door aankoop eigenaar worden; 2. het aangekochte.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aankoop

m. -kopen (1 het aankopen; 2 het aangekochte): 1 door -, door te kopen; -kopen doen; 2 de nieuwe -kopen zien.