Wat is de betekenis van aankanten [zich]?

2024-11-04
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aankanten [zich]

Aankanten, [zich] - (kantte zich aan, heeft zich aangekant), zich verzetten tegen iem., iets. AANKANTING, v. (-en), tegenkanting.