aankanten [zich]
Aankanten, [zich] - (kantte zich aan, heeft zich aangekant), zich verzetten tegen iem., iets. AANKANTING, v. (-en), tegenkanting.
J.H. van Dale (1898)
Aankanten, [zich] - (kantte zich aan, heeft zich aangekant), zich verzetten tegen iem., iets. AANKANTING, v. (-en), tegenkanting.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: