aanharken
aanharken - Werkwoord 1. harken, opharken Woordherkomst samenstelling van aan(voorzetsel) en harken(werkwoord)
Wiktionary (2019)
aanharken - Werkwoord 1. harken, opharken Woordherkomst samenstelling van aan(voorzetsel) en harken(werkwoord)
Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)
aanharken: erg aanklampen; Zijn uiterste best moeten doen om nog te kunnen volgen; harken.
Jan Luitzen (2009)
(ov ww; harkte aan; h. aangeharkt) - met een hark egaliseren van voetafdrukken en andere oneffenheden in het zand nadat vanuit de bunker is geslagen, syn. harken.
Van Dale Uitgevers (1950)
(harkte aan, heeft aangeharkt), 1. door harken in orde brengen (tuin); 2. (bladeren, takjes enz.) bij elkaar harken (om ze te verwijderen); ook: (indruksels en voetstappen) door harken doen verdwijnen.
Jozef Verschueren (1930)
(‘a:n) (harkte aan. heeft aangeharkt) voor zover het nodig is opharken : de tuinpaden wat -.
J.H. van Dale (1898)
Aanharken - (harkte aan, heeft aangeharkt), opharken (tuin); (bladeren, takjes enz.) wegharken; indruksels en voetstappen door harken doen verdwijnen; vlugger harken. AANHARKING, v. (-en).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: