Wat is de betekenis van aanharken?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanharken

aanharken - Werkwoord 1. harken, opharken Woordherkomst samenstelling van aan(voorzetsel) en harken(werkwoord)

2024-04-23
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

aanharken

aanharken: erg aanklampen; Zijn uiterste best moeten doen om nog te kunnen volgen; harken.

2024-04-23
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

aanharken

(ov ww; harkte aan; h. aangeharkt) - met een hark egaliseren van voetafdrukken en andere oneffenheden in het zand nadat vanuit de bunker is geslagen, syn. harken.

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanharken

v., oanklauwe, -swylje.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanharken

(harkte aan, heeft aangeharkt), 1. door harken in orde brengen (tuin); 2. (bladeren, takjes enz.) bij elkaar harken (om ze te verwijderen); ook: (indruksels en voetstappen) door harken doen verdwijnen.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanharken

(‘a:n) (harkte aan. heeft aangeharkt) voor zover het nodig is opharken : de tuinpaden wat -.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanharken

aan'harken (harkte aan, heeft aangeharkt), door harken in orde brengen (tuin).

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanharken

Aanharken - (harkte aan, heeft aangeharkt), opharken (tuin); (bladeren, takjes enz.) wegharken; indruksels en voetstappen door harken doen verdwijnen; vlugger harken. AANHARKING, v. (-en).