Wat is de betekenis van aanhaling?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

aanhaling

Het begrip aanhaling heeft 2 verschillende betekenissen: 1) citaat. iets wat men schriftelijk of mondeling, meestal letterlijk, als bewijs, getuigenis of voorbeeld aanhaalt; iets wat men citeert; iets wat aangehaald wordt; citaat. 2) liefkozende aanraking. liefkozende, aaiende aanraking.

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanhaling

aanhaling - Zelfstandignaamwoord 1. een letterlijke passage die door iemand anders aangehaald wordt uit een bron Wikiquote heeft een uitgebreide verzameling aanhalingen. 2. het strakker trekken van een schroefbout, touw, teugel, riem, veter, voorwaarden etc. 3. het liefkozend, zachtjes naa...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aanhaling

aanhaling - zelfstandig naamwoord uitspraak: aan-ha-ling 1. letterlijke weergave van iemands woorden ♢ deze tekst is een aanhaling van de woorden van de president Zelfstandig naamwoord: aan-ha-ling de aanhaling...

2024-04-25
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

aanhaling

zie: citaat.

2024-04-25
Journalistiek begrippenlijst

Henk Vreekamp (1989)

Aanhaling

aanhalen en afhalen: met aanhalingstekens, begin- en slottekens welke een citaat markeren. Zie ook Citaatrecht en Noot.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

aanhaling

woordelikse weergawe van wat gesê of geskryf is, sitaat.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanhaling

s., oanhael, sitaet (it).

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanhaling

v. (-en), 1. inbeslagneming van goederen (wegens ontdoken belasting); 2. het ontlenen, citeren van een woord of gezegde ; 3. gezegde, aan een schrijver of spreker ontleend, citaat.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanhaling

v. -en (1 het in beslag nemen van belaste goederen; ook: het in beslag genomene; 2 het ontlenen van een woord of gezegde; 3 het ontleende woord of gezegde; citaat): 1 de kommiezen deden een belangrijke -; 2 de - van een tekst; 3 een - uit Vondel.