Wat is de betekenis van Aangieten?

aangieten - Werkwoord aangieten - Werkwoord 1. aan iets vastgieten Woordherkomst samenstelling van aan en gieten

Planten water geven als ze net geplant zijn, zodat de aarde dichter tegen de wortels komt.

bij pas geplante gewassen om de grond te doen aansluiten tegen de wortels, ➝ aanplempen.

Het a. heeft plaats bij pas geplante gewassen om de grond te doen aansluiten tegen de wortels en o.a. ook na het ‘uitplukken’ van tuinvortelen om aantasting te voorkomen door Psila rosae (‘vurige wortelen’ - ‘vurigheid’).

(goot aan, heeft aangegoten), 1. tegelijk met het voorwerp gieten, zodat het daarmede een geheel uitmaakt: dat ornament is aangegoten; — (fig.) die kleren zijn u als aangegoten, passen u volkomen; 2. over de hele oppervlakte begieten, besproeien : een grasperk aangieten ; — (technol.) aardewerk aangieten (om...

goot -, h. -gegoten (aan iets vastgieten): dat ornament is aangegoten; bij verg. van kleren als volt. deelw.: die kleren zitten haar als aangegoten, goed passen.

het aanvullen van de ruimten tusschen de oplegplaten van bruggen en de landhoofden ervan; hiervoor wordt lood of cement gebezigd. Het lood wordt daartoe eerst gesmolten, het cement tot een niet te dunne brij aangemaakt.

(‘a:n) (goot, goten aan; heeft aangegoten) 1. vastgieten aan : dat ornament is niet aangegoten. zie: aangegoten. 2. voortmaken met gieten. aangieting v. (—en).

aan'gieten (goot aan, heeft aangegoten), 1. tegelijk met het voorwerp gieten, zodat het daarmee een geheel uitmaakt: dat ornament is aangegoten; (fig.) die kleren zitten u als aangegoten, passen u volkomen; 2. over de hele oppervlakte begieten, besproeien: een grasperk—.