Aangejurkt/aangekleed
met iets/iemand -, met iets, iemand opgescheept. Volgens het WNT, dat alleen aangekleed vermeldt, gewestelijk (aanhaling uit Opprel: Het dialect van Oud- Beierland, 1896). Iemand met iets aankleden is ‘ie-mand ergens de schuld van geven’. Wat ik toch voor een mooi stelletje heb. Daar ben je toch maar mee aangejurkt. (Haring Arie: Tweede Boek, 1969...