Wat is de betekenis van Aangebrand?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

aangebrand

Het begrip aangebrand heeft 4 verschillende betekenissen: 1) verschroeid. verschroeid door te lang of te snel koken of bakken. 2) gewaagd; schuin. op of iets over de grens van de welvoeglijkheid; ook: dubbelzinnig en betrekking hebbend op het seksuele; gewaagd; choquerend; schuin; pikant. 3) geprikkeld; boos. geprikkeld; boos...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aangebrand

aangebrand - Bijvoeglijk naamwoord 1. vastgebrand. Het aangebrande eten was niet lekker meer. 2. boos. De politie moest de aangebrande man van de plek verwijderen. aangebrand - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van aanbranden U...

2024-04-20
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

aangebrand

Het is er aangebrand. In de zeventiende eeuw een eufemisme voor: zij is zwanger. Letterlijk: het is er mis; niet pluis. Verouderd. Ook: de pot is aangebrand: zij moet het kraambed in. Zie ook: blijde* verwachting. Het isser al becaeyt Het isser aengebrant (een lichte vrouw die zwanger is spreekt) J.Ogier: Seven Hoofts. 1646, geciteerd in WNT...

2024-04-20
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

aangebrand

(bn. en bw.) gewaagd. De Aarschotse rappers van KIA kregen te horen dat hun plaat niet zal uitkomen wegens te aangebrand en te choquerend. - een aangebrande mop, gewaagde mop, schuine mop.- dat riekt aangebrand, daar is een luchtje aan.

2024-04-20
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Aangebrand

zie ook depot is aangebrand: 1. gezegd van iemand die een geslachtsziekte heeft opgelopen. Dit schertsende gezegde was reeds gebruikelijk in de boeventaal van de 19de eeuw. Harrebomée geeft als omschrijving ‘een Venusziekte opgelopen’. In het Engelse slang gebruikt men sinds de late 16de eeuw de term burnt in dezelfde zin. Shake- speare gebruikte h...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aangebrand

adj., brânnich, branderich branterich, oanbaernd; licht —, (van vloeistoffen), sangerich.

2024-04-20
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

aangebrand

veneriek.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aangebrand

bn. verl. deelw. van aanbranden : de soep is gauw-, zijn, gauw boos zijn; hij is er mooi -, is er lelijk in de val gelopen.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aangebrand

aan'gebrand, bn., aan de pot vastgebrand; zegswijze: gauw — zijn, spoedig boos zijn.