aaneengesloten
aaneengesloten - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: aan-een-ge-slo-ten 1. wat één geheel vormt ♢ ons huis staat in een aaneengesloten rij huizen 2. wat zonder onderbreking verloopt ♢ hij is acht j...
Muiswerk Educatief (2017)
aaneengesloten - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: aan-een-ge-slo-ten 1. wat één geheel vormt ♢ ons huis staat in een aaneengesloten rij huizen 2. wat zonder onderbreking verloopt ♢ hij is acht j...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., door wederzijdse aanraking een geheel vormend : in aaneengesloten gelederen, schouder aan schouder; aaneengesloten oeververdediging, paalrij;
Jozef Verschueren (1930)
(a:n'e:n) bn. en bw. 1. elkaar rakend : in gelederen. 2. nauw verbonden : een geheel.
J.H. van Dale (1898)
Aaneengesloten - bn., in aaneengesloten gelederen, schouder aan schouder; aaneengesloten ruiten, (wapenk.) die elkaar met de hoekpunten der stompe hoeken raken.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: