Wiktionary (2019)
aaneengeschakeld - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbonden. 2. zonder onderbreken voortgaand 3. (taalkunde) nevengeschikt zonder oorzakelijk of tegengesteld verband aaneengeschakeld - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van aaneenschakelen Woordherkomst voltooid deelwoord van aaneenschakelen samenstelling van aaneen en...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., 1. zonder onderbreking, aan elkaar sluitend: een aaneengeschakeld verhaal; 2. (taalk.) aaneengeschakelde zinnen, door nevenschikking, verbonden; 3. (krijgsw.) aaneengeschakelde linten forten, elkander bestrijkende; 4. aaneengeschakelde evenredigheid, die bestaat uit meer dan twee redens.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (1 met schakels verbonden; geregeld voortgaande; inz. fig.; 2 spraakk. wijze van zinsverbinding; 3 rekenk. bestaande uit meer dan twee redens): 1 een - verhaal; 2 -e zinnen; 3 een -e evenredigheid.
Jozef Verschueren (1930)
(a:n’e:n) bn. en bw. 1. door schakels aan elkaar verbonden :-e ringen. 2. geregeld voortgaand : een- verhaal. 3.Taalk. verbonden door aaneenschakelende voegwoorden : -e zinnen. Syn. kopulatief. 4. Wisk. bestaande uit meer dan twee redens : een -e evenredigheid.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
aaneen’geschakeld, bn., 1. zonder onderbreking aan elkaar sluitend; 2. (taalk.) aaneengeschakelde zinnen, door nevenschikking verbonden; 3. aaneengeschakelde evenredigheid, die bestaat uit meer dan twee redens.
J.H. van Dale (1898)
Aaneengeschakeld - bn., een aaneengeschakeld verhaal, geregeld opklimmend; (taalk.) aaneengeschakelde zinnen, copulatief; (krijgsw.) aaneengeschakelde liniën, forten, elkander bestrijkende; aaneengeschakelde evenredigheid, bestaande uit meer dan twee redens.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
