Wat is de betekenis van aaneenflansen?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aaneenflansen

aaneenflansen - Werkwoord 1. (ov) slordig verbinden Hij flanste die touwtjes aaneen. Woordherkomst samenstelling van aaneen en flansen

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aaneenflansen

(flanste aaneen, heeft aaneengeflanst), (eig. en fig.) losjes en slordig aan elkaar verbinden, of in elkaar zetten: een verhaal aaneen flansen.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aaneenflansen

flanste -, h. -geflanst (slordig aan elkaar verbinden, inz. fig.): allerlei voorvallen tot een verhaal —.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aaneenflansen

(a:n'e:n)(flanste aaneen, heeft aaneengeflanst) 1. slordig aan elkaar hechten. 2. slordig ineensteken : allerlei verhaaltjes tot een opstel -.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aaneenflansen

aaneen'flansen (flanste aaneen, heeft aaneengeflanst), (eig. en fig.) losjes en slordig aan elkaar verbinden of in elkaar zetten: een verhaal -.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aaneenflansen

Aaneenflansen - (flanste aaneen, heeft aaneengeflanst), (eig. en fig.) achteloos afmaken.