Wat is de betekenis van aandraaien?

2024-12-03
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-12-03
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aandraaien

aandraaien - Werkwoord 1. (ov) vaster draaien Ik heb het boutje iets te strak aangedraaid. 2. (ov) iets met een draaiknop in werking stellen Hij draaide de radio aan, stak een sigaret op en begon eten klaar te maken.<ref>blz 113, Anekdote...

2024-12-03
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aandraaien

aandraaien - regelmatig werkwoord uitspraak: aan-draai-en 1. vast draaien of vaster draaien ♢ je moet die moer nog even aandraaien Regelmatig werkwoord: aan-draai-en ik draai aan (... ik aandraai) ...

2024-12-03
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aandraaien

v., oandraeije.

2024-12-03
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aandraaien

(draaide aan, is en heeft aangedraaid), 1.al draaiende naderen; — (fig.) daar komt hij weer aandraaien, aanzakken; 2. vaster of vastdraaien (schroeven, moeren); (gew.) aangedraaid, dronken; 3. door draaien (vast)maken aan —: een stok met aangedraaide knop; — (fig.) iemand een wassen neus aandraaien, h...

2024-12-03
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aandraaien

draaide aan, i. (1), h. (2) aangedraaid (1 draaiend, langzaam met een draai naderen; 2 door draaien tot de uiterste grens brengen, die bereikt kan worden; door draaien vaster maken): 1 daar komt hij—; 2 de schroef, de moeren niet geheel -.

2024-12-03
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aandraaien

('a;n) (draaide aan, aangedraaid) I. (heeft) 1. vaster draaien : een schroef -. 2. [door draaien aanhechten] aansmeren : dat zal ik hem -. neus. 3. door draaien aan 't branden brengen : het elektrisch licht -. Syn. aanmaken, aansteken. Tgst. blussen. II. (is) langzaam draaiend naderen : daar komt hij -.

2024-12-03
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aandraaien

aan'draaien (draaide aan, is en heeft aangedraaid), 1. vaster of vastdraaien (schroeven, moeren); 2. door draaien (vast)maken aan: een stok met aangedraaide knop; 3. door draaien in beweging of in werking zetten: de motor —, het licht —.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-12-03
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aandraaien

Aandraaien - (draaide aan, is en heeft aangedraaid), met een draai naderkomen; al draaiende naderen; - (fig.) komen aandraaien, langzaam aankomen, (ook) weder te laat komen; spoed maken met draaien; vastdraaien; twee voorwerpen aan elkander draaien; - (fig.) iemand een wassen neus aandraaien, om den tuin leiden; - iemand iets aandr...