Wat is de betekenis van Aan den haal gaan?

2024-03-28
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Aan den haal gaan

D.w.z. aan of op den loop gaan; het op een loopen zetten, op de vlucht slaan. Het znw. haal behoort bij het wkw. halen, dat intr. opgevat de beteekenis heeft van: hard loopen. Vgl. trekken en de gewestelijke uitdr. in iets geen haal hebben, geen trek hebben in iets. In de 18de eeuw komt de zegswijze het eerst voor...