Wat is de betekenis van aan de tiet?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

aan de tiet

1) (1991) (mar.) olieladen uit een ander schip. • (Fré Harmsen: Van baroe tot branie. Termen en zegswijzen bij de Koninklijke marine. 1991) 2) (1955) (Amsterdam) aan de jenever. • tiet, aan de ~, aan de jenevertjes, Smis 1955. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)

2024-04-19
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

aan de tiet

aan de jeneverfles In deze betekenis voor het eerst opgetekend in 1955. Al in 1861 is de uitdrukking hij heeft te lang aan de tiet gelegen opgetekend voor ‘hij heeft dikke lippen’. • Nu goed uit je doppen kijken, of moeder gelijk heeft. Als zij uit kleine glaasjes lurken is het karpoetolie, om de binnenboel te smeren. En vader beweert, het...