aan (bijwoord)
Aan - bijwoord, de jas is al aan, aan het lijf; - de beurtschipper is aan, is aangekomen; - de moer, de keil is aan, kan niet verder; - de blokken (van een takel) zijn aan, raken elkaar; - hij is met zijn werk, zijne betalingen nog niet aan, is nog niet zoover gevorderd, heeft nog niet zoovee...