Wat is de betekenis van à bloc?

2024-03-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

à bloc

niet in staat om te presteren. (Frans, eigenlijk: muurvast) niet meer in staat om soepel te bewegen en optimaal te presteren. Niet te verwarren, maar in de praktijk wel verward met en bloc 'allen tezamen, gezamenlijk', dat in de wielertaal ook vaak gebruikt wordt, met name in de combinatie en bloc rijden. Voorbeelden:...

2024-03-28
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

à bloc

vastbesloten, klaar voor een (krachtige) inspanning, syn. in vorm, op volle kracht. • Hij klom volledig à bloc en werkte op karakter zijn eerste werkdag af. ( WUYTS) Herkomst: van Fr. étre gonflé à bloc (keihard opgepompt zijn, (inform.) vastbesloten, voortvarend zijn)