GANA
halfgoden, die behoren bij Shiva's oppassers.
Dr. C.F.A. van Dam (1948)
f. lust, trek, behoefte, aandrang, wens, begeerte, (het) verlangen; abrir, o 'abrirse, las ganas de corner, trek krijgen; darle a uno la (real) gana, fam. iets (nu eenmaal) willen doen; de buena gana, gaarne, goedschiks; de mala gana, node, schoorvoetend, tegen wil en dank, kwaadschiks.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
vm. Afrikaans rijk, ongeveer op de grens van Mali en Mauretanië. Historisch is het rijk voor het eerst bekend door de machtsovername door Kaja Maghan Kisse (ca.800). Hij en zijn opvolgers wisten hun macht uit te breiden en te consolideren door belastingheffing op de goudhandel tussen Soedan en Noord-Afrika. Het rijk bereikte het hoogtepunt van...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: