Wat is de betekenis van GANA?

2024-04-18
Lexicon van de Yoga

Helen Knopper (1976)

GANA

halfgoden, die behoren bij Shiva's oppassers.

2024-04-18
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Gana

f. lust, trek, behoefte, aandrang, wens, begeerte, (het) verlangen; abrir, o 'abrirse, las ganas de corner, trek krijgen; darle a uno la (real) gana, fam. iets (nu eenmaal) willen doen; de buena gana, gaarne, goedschiks; de mala gana, node, schoorvoetend, tegen wil en dank, kwaadschiks.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gana

vm. Afrikaans rijk, ongeveer op de grens van Mali en Mauretanië. Historisch is het rijk voor het eerst bekend door de machtsovername door Kaja Maghan Kisse (ca.800). Hij en zijn opvolgers wisten hun macht uit te breiden en te consolideren door belastingheffing op de goudhandel tussen Soedan en Noord-Afrika. Het rijk bereikte het hoogtepunt van...

2024-04-18
Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

GANA

oude benaaming van het. GEIJN; zie OUT GEIJN.