(→) Improvisatiespel waarbij het in of uit het spel gaan (inspringen!) van spelers zorgt voor nieuwe impulsen of spelgegevens, zodat het spel zich verder ontwikkelt.
Hoewel deze term evenals de term (→) ‘afspreekspel’ tegenwoordig misschien minder gebruikt worden, is met name het inspringspel in de verschillende improvisatiemethodieken de belangrijkste en meest gebruikte werkvorm.
Literatuur
- André Besseling, Theater vanuit het niets, 1999
- Keith Johnstone, Impro, 1996
- Gerdje Pijper, Drama voor de beroepspraktijk, 1992