Problemen in de aansluiting van beroepsonderwijs (het aanbod van beroepskrachten) en arbeidsmarkt (de vraag naar beroepskrachten). De economische wetenschap onderscheidt kwantitatieve en kwalitatieve discrepanties:
- kwantitatieve discrepanties: deze term wordt gebruikt als op macro-economisch niveau vraag en aanbod op de arbeidsmarkt niet aan elkaar gelijk zijn. Soorten kwantitatieve discrepanties: conjuncturele en structurele werkloosheid.
- kwalitatieve discrepanties: hebben betrekking op verschillen in de samenstelling van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Soorten: geografische discrepanties, zoekwerkloosheid, scholingsdiscrepanties en ervaringsdiscrepanties (Streumer, 1991).
• Geografische discrepanties: aansluitingsprobleem waarvan sprake is als in een bepaalde sector, bedrijfstak of beroepsgroep in een regio vacatures zijn, terwijl de situatie in een andere regio omgekeerd is.
• Zoekwerkloosheid: discrepanties ten gevolge van veranderingen in het zoekgedrag van werklozen (bijvoorbeeld een hoge wachtgeldregeling of werkloosheidsuitkering heeft effect op het sollicitatiegedrag van werklozen).
• Scholingsdiscrepanties: aansluitingsprobleem waarbij enerzijds sprake is van een niet-vervulde vraag naar arbeidskrachten met een bepaalde opleiding, terwijl er anderzijds werkloosheid bestaat voor arbeidskrachten met een andere opleiding.
• Ervaringsdiscrepanties: aansluitingsprobleem waarbij enerzijds sprake is van een niet-vervulde vraag naar arbeidskrachten met een bepaalde werkervaring terwijl er anderzijds werkloosheid bestaat voor arbeidskrachten met een andere werkervaring.
Hövels (1985) onderscheidt vijf mogelijke verschijningsvormen van aansluitingsproblemen:
— absorptieproblemen: liggen in de overgang van school naar werk en verwijzen naar een scheve verhouding tussen de beschikbare hoeveelheid arbeidsplaatsen en het aanbod van arbeidskrachten.
— personeelsvoorzieningsproblemen: hebben te maken met een numerieke discrepantie tussen de vraag naar en het aanbod van bepaalde categorieën arbeidskrachten.
— kwalificatieproblemen: verwijzen naar problemen tussen aard en/of niveau van kennis, houdingen en vaardigheden waarover arbeidskrachten beschikken en hetgeen er vanuit de beroepspraktijk wordt gevraagd.
— benuttingsproblemen: hebben te maken met de mate waarin kwalificaties waarover arbeidskrachten beschikken benut worden in de concrete beroepspraktijk.
— verdelingsproblemen: verwijzen naar een ongelijke verdeling van het aantal en de kwaliteit van beschikbare arbeidsplaatsen over verschillende categorieën arbeidskrachten.