De vijf posities van het klassieke ballet zijn universeel bekend. Ze werden vastgelegd door de dansmeesters, werkzaam aan de Académie Royale de Danse, gesticht door Lodewijk XIV te Parijs.
Ze vormen nu nog de basis van het dansonderricht en het uitgangspunt van alle koreografische bewegingen. De vijf voetposities zijn de volgende:- Eerste positie: (gesloten) de beide voeten staan op een zelfde lijn, de hielen tegen elkaar, de tenen volledig naar buiten gekeerd (en dehors).
- Tweede positie: (open) idem als de eerste, maar met een voetlengte afstand tussen de beide voeten.
- Derde positie: (gesloten) de beide voeten, steeds met de tenen naar buiten, worden voor elkaar geschoven, zodat de hiel van de ene voet het midden van de andere raakt.
- Vierde positie: (open) cfr. vijfde positie, maar de voorste voet is een voetlengte voorwaarts van de achterste verwijderd.
- Vijfde positie: (gesloten) beide voeten, met de tenen naar buiten, zijn volledig gekruist, zodat de tenen van de ene voet de hiel van de andere voet raken.
Serge Lifar voerde voor zijn vorm van neoklassiek ballet een zesde en zevende positie in waarbij de voeten recht naar voren worden gericht en dus van het en dehors wordt afgeweken. Moderne koreografen maken veelvuldig gebruik van en dedans gerichte voetposities.
