Autosport ABC

Rob Wiedenhoff (2005)

Gepubliceerd op 31-03-2017

Schumacher, Michael

betekenis & definitie

Superlatieven schieten te kort voor geniale Duitser (3 januari 1969, Hürth-Hermühlheim). Bij debuut in 1991 op Spa (Jordan) bleek al zijn ongekende potentie. Briljant maar soms controversieel. Verpletterde alle records: zevenmaal wereldkampioen ('94 en '95 met Benetton; 2000, '01, '02, '03 en '04 met Ferrari). Behaalde 84 overwinningen uit 223 races (stand per 10 juli 2005, GP van Engeland).

De première van de pas 22-jarige Duitser in de eredivisie verbaasde de kenners. Via manager Willi Weber kreeg Michael een plaats bij het team van Jordan omdat vaste rijder Gachot problemen had met de Britse wet. Weber beweerde dat zijn pupil het circuit van Francorchamps goed kende, maar in werkelijkheid had hij er slechts enkele rondjes op de fiets afgelegd. Te midden van de toppers van toen vertrok hij als zevende, maar een kapotte koppeling maakte na een paar honderd meter een eind aan een veelbelovend begin. Hij werd meteen overgenomen door Benetton, waar hij in 1994 en 1995 wereldtitels behaalde. Vanaf 1996 in dienst bij de Scuderia Ferrari, probeerde hij met het magische trio Jean Todt (sportchef), Ross Brawn (technisch directeur) en Rory Byrne (chef-ontwerper) om de rode renners weer op het eerste plan te krijgen.
Hij werd derde in 1996, maar raakte zijn punten over 1997 kwijt door zijn aanrijding tegen Jacques Villeneuve op Jerez. Na de tweede plaats in 1998, kende hij in 1999 een tegenslag door een beenbreuk tijdens de eerste ronde van de Britse Grand Prix. Later in het jaar keerde hij terug en hielp mee aan het veroveren van de wereldtitel bij de constructeurs (zelf 5e). Vanaf 2000 was er geen houden meer aan en won Schumacher vijf kampioenschappen voor Ferrari. In 2003 kreeg hij scherpe competitie van Kimi Raikkönen, maar in 2004 was hij weer heer en meester met een record aantal van dertien eerste plaatsen.