Henry Ford was voorstander van snelheidswedstrijden om zijn producten aan de man te brengen. Al in 1901 nam hij aan races deel. In 1903 vestigde hij een wereld-snelheidsrecord. In de jaren vijftig wonnen Lincolns de Carrera Panamericana (1952,1953, 1954). Triomfen werden in vrijwel alle klassen van de autosport behaald: rally, toerwagens, F2, F3, F2, F1, NASCAR, USAC, CART.
Nadat een bod op Ferrari door Enzo was afgewezen, zocht Henry Ford II revanche. Met het GT 40-project werd viermaal achtereen Le Mans gewonnen (1966-1969), waarmee de Ferrari-hegemonie werd doorbroken. In 1967 lanceerde Ford via motorconstructeur Cosworth (na een investering van 100.000 Engelse ponden) de legendarisch geworden DFV V8 Grand Prix-motor. Ford huldigde een terecht standpunt: 'Win on Sunday, sell on Monday'. De laatste jaren werden de grote successen uit het verleden niet herhaald. Na tien overwinningen in de periode 1992-1994 van Michael Schumacher (Benetton-Ford), werd het stil rondom de Ford-motoren. In 1999 (Johnny Herbert, Stewart-Ford; GP Europa) en 2003 (Giancarlo Fisichella, Jordan-Ford; GP Brazilië) werden nog eerste plaatsen behaald.
