Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

Gepubliceerd op 28-07-2017

hoogspringen

betekenis & definitie

(alleen onbep. wijs) so - na een aanloop en afzet met één voet springen over een lat op zekere hoogte (spreektaal: hoog) (hoogspringen zonder aanloop (uit stand) is in r938 als atletiekonderdeel geschrapt).

• Een poging van een atleet wordt als mislukt beschouwd als: (a) de lat door toedoen van de atleet tijdens of na de sprong niet op de steunen blijft liggen, of (b) hij met enig deel van zijn lichaam de grond of de mat raakt voorbij het denkbeeldige verticale vlak door de dichtstbijzijnde zijde van de lat, dan wel buiten de staanders, zonder eerst de lat te hebben gepasseerd. Echter, als een atleet bij het springen met zijn voet de landingsmat aanraakt en hij heeft daarvan volgens de jury geen voordeel ondervonden, hoeft de sprong om deze reden niet als ongeldig te worden aangemerkt. (ATLEW)