Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

Gepubliceerd op 28-07-2017

haas

betekenis & definitie

(de; hazen) LO - loper die een gedeelte van een wedstrijd als gangmaker optreedt en daarna uit de baan stapt, syn. gangmaker, tempomaker.

• Ondanks het kleine deelnemersveld op de 10 km besluit Dolf Jansen toch te starten en hij ziet zelfs kans uit het toegestroomde publiek nog een haas te ronselen. Helaas blijkt de haas na 1750 meter op te zijn en wijkt hij met de beste wensen aan het adres van Dolf uit naar baan.

2. (LUDEK) naar het snelle dier met de lange achterpoten, korte staart en gespleten bovenlip.