Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

Gepubliceerd op 28-07-2017

fierljeppen

betekenis & definitie

(onov ww; fierljepte; h. gefierljept) AF - (wedstrijd) polsstokverspringen over water (vaart, sloot), waarbij de springer na een lange aanloop ‘in’ een van te voren ergens in het midden van het water vastgezette en schuin naar voren stekende polsstok klimt, door zijn gewicht de polsstok naar voren beweegt en aan de overkant op de grond landt, zo ver mogelijk bij het water vandaan.

• Het is de kunst om na een aanloop van een meter of dertig zo hoog mogelijk in de pols te springen. Voelt de springer dat hij over het dode punt heen komt en dat de pols de neiging heeft naar de goede kant door te slaan - en nu komt het! -, dan klimt hij, als dat mogelijk is, naar de top van de pols, zet zich vervolgens met kracht af en landt vanuit de hoogte aan de andere zijde van het water (of in het water). Dit laatste deel, de zogenaamde afsprong, is belangrijk en kan vaak verschillende decimeters verschil bij de afstandsbepaling uitmaken. (FUCHS)

Herkomst: Fries, van fier (vei) en ljeppen (springen)