Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

Gepubliceerd op 27-07-2017

baan

betekenis & definitie

(de; banen) 1 SP - terrein of weggedeelte, speciaal voor wedstrijden aangelegd; op de baan komen, aan een wedstrijd deelnemen; wedstrijden op de baan, outdoorwedstrijden.

2 LO - deel van atletiekaccommodatie waarop de loop- onderdelen worden afgewerkt.

• Bij outdoor is dit de rondbaan van 400 meter. Deze baan bestaat weer uit lanen. En dus niet, zoals in de volksmond wordt gezegd, uit banen. (SCHOE)

3 GY - elk van de delen van een in banen verdeeld gedeelte van een gymhal waarin, waarop gymnasten het traject van een wedstrijd afleggen, bv. bij het groepsspringen tegelijkertijd in verschillende naast elkaar gelegen banen springen op en/of over de toestellen kast, tafel, paard of pegases, minitrampoline, lange mat.
4 TU - gang in één richting over de balk tijdens een oefening.