Gepubliceerd op 29-03-2021

* wat is archeologie?

betekenis & definitie

Sedert de laatste 100 jaar is onze kennis van de geschiedenis en van de kulturele ontwikkeling van de mens aanmerkelijk vergroot. Men had tot dusverre aangenomen, dat de mensheid als zodanig niet veel ouder was dan enkele duizenden jaren; het overstelpende antropologische en archeologische bewijsmateriaal toonde met toenemende kracht, dat de mens meer dan 800.000 jaar had bestaan.

De belangstelling voor en de studie van de geschiedenis werd dus uitgebreid tot wat men ging noemen pre- en protohistorie.In het algemeen wordt het in gebruik komen van schrift beschouwd als het begin van de historie en de belangrijk langere periode ervoor met prehistorie aangeduid. Een nauwkeurige afbakening is niet mogelijk en verschilt van streek tot streek. De overgangsperiode tot historie en prehistorie, als geschreven bronnen wel bestaan, maar nog niet voldoende zijn, heet wel proto-historie.

Het opsporen, aan het licht brengen, onderzoeken, prepareren of restaureren en het verklaren en reconstrueren van stoffelijke resten uit de periode van voor het schrift en tijdens de oudste stadia van het schrift noemt men archeologie. Het eerst vond dit plaats met betrekking tot Romeinse en Griekse oudheden, sedert Napoleon van Egyptische en daarna spoedig ook van Mesopotamische kultuurresten. Het betrof hier voornamelijk bouwwerken, sculpturen, vazen, munten e.d., overblijfselen dus, die een waardering als kunst verdienen en daardoor was de eerste ontwikkeling van de archeologie zeer nauw verbonden aan de kunstgeschiedenis en werden beiden als een geheel gezien. Nog steeds is deze opvatting niet geheel verdwenen en ook waar het Chinees aardewerk en Indische tempels betreft is archeologie en kunsthistorie vrijwel eenzelfde begrip. Het feit, dat in onze streken indrukwekkende monumenten ontbreken en de archeologie zich vooral bezig houdt met resten en sporen in de bodem (het „bodem-archief ”), maakte, dat een scheiding tussen kunst en archeologie ontstond, welke nog steeds groter wordt. Bij onderzoek van de bodem werd grondige en gespecialiseerde kennis van geologie en biologie noodzakelijk, zelfs zo, dat de wetenschappelijke archeologie zowel wordt bedreven door vakmensen met een voornamelijk natuurwetenschappelijke opleiding (ecologische archeologie) als van hen met een kultuurhistorische vorming (prehistorische archeologie). Een objectief wetenschappelijk onderzoek vraagt ook niet langer alleen naar de voortbrengselen van bepaalde sociale groepen (heersers, priesters), maar naar de levensomstandigheden van allen, de boer en koopman, de ambachtsman en de gewone huismoeder.

In streken, waar op monumenten, rotswanden, aardewerk, kleitabletten, munten, enz. teksten zijn overgeleverd, of waar documenten worden aangetroffen (o.m. Griekenland, Rome, Mésopotamie, Klein Azië, Egypte, India, Centraal Azië, China) speelt het ontcijferen van zulke teksten een grote rol. Het ontcijferen en verklaren is daar een belangrijk onderdeel van de archeologie, door deskundigen in palaeografie en philologie bedreven.

In sommige landen, b.v. België, Frankrijk en Engeland denkt men bij archeologie veelal aan vroeg-middeleeuwse burchten, kloosters en kerken met hun beeldhouwwerk en kunstvoorwerpen, zelfs aan heraldiek, numismatiek, enz.; daar bestaat de neiging om de studie van alles, wat ouder is te omschrijven als „prehistorische archeologie”. In weer andere streken, b.v. Noord Amerika, gaan prehistorie en historie van de autochthone, schriftloze volken ongemerkt in elkaar over, doordat het essentiële van de ontwikkelingsgang bij de Indiaanse kuituren niet werd onderbroken. Daardoor is er een nauw verband ontstaan tussen archeologie en etnologie.

Het archeologisch onderzoek naar en van resten uit voorbije perioden dient tot het reconstrueren van de gehele mensheidsgeschiedenis uit hoofdzakelijk die perioden waarover geschreven bronnen niet of onvoldoende inlichten. In sommige onderdelen van de archeologie is de studie van tekst- en andere monumenten nog niet gescheiden, maar ook wanneer deze gescheiden is, blijft de studie van de teksten natuurlijk altijd noodzakelijk voor de reconstructie van de geschiedenis der mensheid.

Deze Encyclopedie behandelt in het eerste, systematische deel het opsporen en onderzoeken met de methoden en hulpwetenschappen daarbij in gebruik; daarbij neemt dus ook het ontcijferen van teksten een bijzondere plaats in. Het feitenmateriaal, aldus verkregen, vormt alfabetisch gerangschikt het tweede deel van deze Encyclopedie. De historische leidraad in het eerste deel is géén poging tot chronologische samenvatting in historische zin, doch dient alleen om de feiten in het tweede deel nog op andere wijze toegankelijk te maken.