Gepubliceerd op 29-03-2021

Paleis

betekenis & definitie

Z. Palatijn; Architectuur.

Typerend voor het oude Nab. O. zijn de grote paleiscomplexen met verscheidene binnenhoven; het schijnt dat het aantal van deze hoven willekeurig was en het paleis dus naar verschillende richtingen kon worden uitgebreid door een nieuwe hof met vertrekken er omheen aan het geheel toe te voegen. De paleizen hebben een sterke buitenmuur; bij de hoofdpoort vindt men dikwijls kolossale dierfiguren of genii opgesteld (Z. beeldhouwkunst); vrij centraal vindt men i.h. alg. een binnenhof, die voor officiële doeleinden gereserveerd is, met daarnaast de troonzaal; in een meer afgelegen hoek v.h. paleis vindt men i.h. alg. de particuliere vertrekken v.d. koning; de rest v.h. paleis werd ingenomen door magazijnen, werkplaatsen en keukens, en door ruimtes, waar de schrijvers waren gehuisvest, en de diplomatieke archieven werden bewaard; bovendien vindt men i.h. alg. ook enkele tempels i.h. paleis. In het paleis van Mari, dat terecht als een der wonderen v.d. O. architectuur wordt beschouwd, heeft men ook nog 2 schoollokalen gevonden, waar de toekomstige schrijvers werden opgeleid. Z. Afb. pag. 168.Het paleis van Boghazköy* in Hittit. gebied neemt een aparte plaats in, omdat het niet uit een groot complex met talloze binnenhoven bestaat, zoals de Mesop. en Kretenzische paleizen, maar uit een ommuurde burcht met allerlei apart staande gebouwen.

Dit behoeft echter niet algemeen Hittitisch te zijn: in Beycesultan* werd een paleis gevonden, dat wèl sterk op de Mesop. en Kretenz. paleizen gelijkt en door de opgr. zelfs als het prototype v.d. Kretenz. paleizen wordt beschouwd. Typisch voor N. Syrië is de zog. Bit Chilanistructuur: bij paleizen en tempels van dit type heeft men te doen met een gesloten complex, dat niet willekeurig kan worden uitgebreid; men heeft één voorhal met 1 tot 3 pilaren en daarachter een dwarsliggend hoofdvertrek met een stookplaats, waaromheen dan weer andere vertrekken gegroepeerd zijn. Een duidelijk v.b. heeft men in het zog. tempel-paleis van TellHalaf*, 2e helft 9e eeuw v.C.

Opzij v.d. voorhal ligt gewoonlijk een trap. Dikwijls zijn de buitenwanden met orthostaten* versierd en staan pilaren op postamenten, die met beeldhouwwerken zijn verfraaid. Z. Architectuur Dat deze bouwwijze typisch N. Syrisch is wordt wsch. door het feit, dat het paleis van Yarim-Lim van Alalach (uit de tijd van Hammurabi) een 2-tal vertrekken bevat, die op deze bouwwijze vooruit lijken te lopen. De term Bit Chilani wordt gebruikt door Assyr. koningen om er een poortgebouw in deze stijl mee aan te duiden, dwz. een poort, waarbij voor de normale Mesop. poort zelf een voorhal met pilaren is aangebracht. In zijn oorspr. functie wordt deze bouwwijze in talloze NeoHittit. paleizen en tempels toegepast.

Van de Egyptische paleizen is weinig meer over, daar ze uit vergankelijk materiaal waren gebouwd: Abydos, Memphis, Medinet Haboe, Teil el Amama geven een idee. Over het algemeen zeer uitgebreid met een openbaar deel en een privé-deel met woonverblijven voor de Pharao, zijn harem, enz. De vertrekken waren veelal versierd met wandschilderingen*; a.d. straatzijde bevond zich soms een groot balkon, waarop de Pharao zich a.h. volk vertoonde bij bijzondere gelegenheden.

De Mykeense paleizen zijn opgetrokken van grote blokken steen en bestaan uit een complex met in het centrum een megaron*.

De paleizen op Kreta (o.a. Knossos*) zijn gebouwd rond een of meer open binnenplaatsen. Bij de bouwwijze wordt gebruik gemaakt van houten verband in de stenen muren. Verschillende paleizen, soms gedeeltelijk nog intact, of in elk geval de plattegronden, resten ons uit de Rom. keizertijd. Nero’s gouden huis (Domus Aurea) te Rome is een zeer uitgebreide villa; bekend is het paleis van Domitianus op de Palatijn', van enorme omvang, waarvan echter weinig over is; bij Tivoli liggen de bouwvallen v.d. Villa Hadriani, een groot complex op een geaccidenteerd terrein; kleiner, maar beroemd om de fraaie mozaïeken is de Villa van Piazza* Armerina op Sicilië; te Split* ligt de paleisburcht van Diocletianus; zeer bekend ook is het keizerlijke paleis van Trier*, waarvan de indrukwekkende grote zaal nog bestaat.

Z. Fotopag. 35, 36.

Over de oude paleizen in het Indische kultuurgebied is, in tegenstelling tot de tempelbouw, zeer weinig bekend. Een groot gebouw te Mohendjo-Daro* zou een paleis geweest kunnen zijn; in later tijd waren de tempels van steen, maar bouwde men paleizen van hout. Van het enorme, met verguld snijwerk versierde paleis van koning Candragupta te Pataliputra', dat Megasthenes* vermeldt is vrijwel niets over. De schaarse vondsten, gevoegd bij het feit, dat, gezien de tempelbouw, de bouwmeesters tot heel wat in staat waren, wijzen echter in de richting van een zeer ontwikkelde paleis-architectuur. Men veronderstelt, dat de meeste paleizen in principe ongeveer gelijk waren aan de huizen* der welgestelden, doch uitgebreider.

Voor Cambodja: Z. Angkor, Khmer.

Voor paleizen in China, Japan, Korea, enz. zie Architectuur.

In de grote Indianenkulturen stonden de paleizen meestal op pyramiden*; ze waren versierd met reliëfs* en wandschilderingen*.

< >