Gepubliceerd op 29-03-2021

Maglemose-kultuur

betekenis & definitie

Betek. Groot-moeras.

Mesol. kultuur uit N. Eur., ca. 7000-5000 v.C., wsch. gelijktijdig met het Tardenoisien*. Strekte zich uit over Eng. (dat nog met het vasteland verbonden was), tot Polen, van Skandinavië tot N. Fr. en Vlaanderen. Talrijke stations* of zomerkampen zijn gevonden bij meren, rivieren en moerassen, waarbij door de vochtige bodem veel bewaard is gebleven, w.o. visnetten. Het waren vissers, jagers, vruchtenen notenverzamelaars; voor het eerst verschijnt hier de hond als huisdier.

Een grote variëteit van vuurstenen werktuigen: boren, krabbers, harpoenweerhaken en pijlpunten, ten dele microlithisch*, alsmede zwaardere werktuigen div. soorten bijlen en houwelen, voorn, voor houtbewerking, werden gebruikt. Ook zijn boomstamkano’s (Pesse* en Mechelen) en paddels bekend. Belangrijke opgravingen te Starr Carr (Yorkshire, Eng.) Duvesee (N. Dts.), Holmegaard (Denem.). Ook in Ned. en Belg. vertegenwoordigd.