Gepubliceerd op 29-03-2021

Gereedschappen en wapens

betekenis & definitie

Bij onderzoek is vaak niet uit te maken of we met een stuk gereedschap dan wel met een jacht- of oorlogswapen te doen hebben; vermoedeliik werden de meeste artefacten* veelzijdig benut. Hout. been, ivoor, gewei, steen werd gebruikt en soms gecombineerd; tot de oudste wapens en gereedschappen behoren het werphout*, speer (en speerdrijver*), boog* (en pijlstrekker*) en harpoen (Z.

Fotopag. 2). Pijlstrekker en speerdrijver werden vaak kunstzinnig bewerkt (Z. Paleol. Kunst). Pijlen en harpoenen waren soms van vuurstenen spitsen en weerhaakjes voorzien. Schaven en schrabbers van vuursteen* waren in leer gevat, bijlen en strijdhamers aan stelen bevestigd.

Een strijdhamer is te Emmercompascum, Drente, Ned. teruggevonden met de (lange) steel er nog aan. Z. Strijdhamer-kultuur*. Interessant zijn uit het vroege Paleol. 2 zeldzame vondsten: de geheel houten speer van Lehringen* en een ca. 40 cm lange speerpunt van hout te Clacton-on-Sea. Het Mesol. heeft menige boog*, voorts o.m. paddels (en zelfs een kano, te Pesse* gevonden) geleverd. Maar in verreweg de meeste gevallen is het hout, leder, enz. verteerd en rest alleen de steen.

Dolken kent men reeds van steen in het Neol. Eur.; metaal bood de mogelijkheid tot grotere variatie en daardoor zijn metalen wapens belangrijk voor de typologische reeksen. De oudste metalen (koperen) dolken in N.W. Eur. zijn afkomstig v.h. Klokbeker*-volk, gevonden in talrijke graven. Veel gelijkend op dolken zijn de hellebaarden, die echter horizontaal in de schacht staan.

Bronstijd-hellebaarden werden vooral uit Ierland geëxporteerd. De Chin. bronstijd is eveneens bekend om de fraaie hellebaarden. Eerst van steen, later van brons en ijzer zijn ook de lans- of speerpunten, alsmede de pijlpunten. Pas het metaal biedt de mogelijkheid tot werkelijke zwaarden, die dan ook kenmerkend zijn voor brons- en ijzertijd (in Eur. Hallstatt*-kultuur, in China de Ch’indyn.) eveneens door de vormenrijkdom zeer geschikt voor typologische reeksen. Bekend zijn in N.W.

Eur. b.v. „Karpertong-zwaard”, „Antenne-zwaard”, Greeptong-zwaard”,e.a. Van de zwaarden uit de periode waaruit geschreven bronnen bestaan zijn soms namen overgeleverd als „langsax” of „spatha”. Ook eigennamen zijn bekend van ijzeren zwaarden, zowel in de bronnen als op de zwaarden zelf voorkomend, (in Eur. en elders). De vormvariaties van wapens en gereedschappen van metaal, ontstaan door praktisch gebruik en stilistische ontwikkeling, beginnen reeds in de bronstijd en de huidige vorm van bijlen, scharen, tangen, messen, hamers, zagen enz. enz. zijn hierop terug te voeren.Z. Afb. pag. 103, 106, 162.