Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

woonwagenbewoner

betekenis & definitie

bewoner van een woonwagen.

iemand die in een woonwagen woont; bewoner van een woonwagen; iemand die in een woonwagenkamp woont.

Voorbeelden:
Woonwagenbewoners geven de voorkeur aan een woonvorm die sterk afwijkt van het gangbare.
http://www.aedesnet.nl/

De mobiele woonvorm is voor de woonwagenbewoners de belangrijkste verwijzing naar hun culturele identiteit.
http://www.buildingonline.be/pages/nieuws/items/90.asp?par=90, 2001

Van Ooijen beschrijft in zijn proefschrift een eeuw lang woonwagenbeleid, waarin hij zegt dat de overheid de woonwagenbewoners te lang als aparte groep heeft behandeld.
NRC, 1994

Het is beleid van de overheid, die al bijna twintig jaar de woonwagenbewoners probeert te integreren door de wagens te verspreiden over kleinere kampen, tussen de 'gewone' huizen.
NRC, 1994

Eind jaren zestig besloot de overheid de woonwagenbewoners bij elkaar te plaatsen op grote, regionale centra aan de rand van de stad [...]. Het gevolg was dat de bewoners steeds verder geïsoleerd raakten en hun achterstand groter werd. Daarom werd het beleid zeven jaar later omgegooid: woonwagenbewoners moesten juist worden verspreid over nieuwe, kleine kampen in de bebouwde kom, tussen de huizen.
NRC, 1994

< >