Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

woonmall

betekenis & definitie

woonwinkelcentrum.

winkelcentrum met voornamelijk woonwinkels en interieurwinkels; woonwinkelcentrum.

Voorbeelden:
Gisteravond was hij er weer in de tv-reclame: het mannetje dat met een stem vol belofte aankondigde dat de woonmall op tweede Pinksterdag vanaf elf uur geopend zou zijn.
http://www.brandtpr.nl/

Meubelreus Mijnders droomt vooral van de "fun", die hij onlangs in 's werelds grootste woonmall in Canada heeft geproefd: "Met Pasen met een onderzeeër het winkelcentrum doorglijden, als dat toch eens zou kunnen."
NRC, 1995

Wanneer de nieuwe woonmall geopend wordt, is nog niet bekend. Makelaar Teer is op dit moment in opdracht van eigenaar Accres Real Estate met verschillende potentiële huurders in gesprek. "Het gebouw wordt aangepast aan de moderne eisen", zegt bedrijfsmakelaar Simon Hamming. "Een groot meubelwarenhuis is niet meer van deze tijd."
http://www.webregio.nl/noord-kennemerland/regionaal-nieuws/artikel/1118604/stoutenbeek-wordt-woonmall.aspx

< >