Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

witgeverfd

betekenis & definitie

witgeschilderd.

met witte verf bestreken; witgelakt; witgeschilderd.

Voorbeelden:
De muren waren witgeverfd en bedekt met een paar posters van bowlingteams.
Andy McNab, Crisis four, 2000

Hij bleef staan en keek rond; een witgeverfd herenhuis, ongetwijfeld de pastorie, een voorlopig nog gesloten café, de eentonige kasseien van de marktplaats, het kerkhof.
Jotie T'Hooft, Verzameld proza, 1982

Voor mijn deur staat een zitje bestaande uit een eenpotig tafeltje en een paar ijle stoeltjes, alles van witgeverfd ijzer, wat herinneringen oproept aan een ijssalon.
Koos van Zomeren, De man op de Middenweg, 2001

Binnenin is het helemaal witgeverfd, door een wit gangetje kom je in een witte kamer waarin een witte tafel staat met een stijf kunststoffen wit tafelkleed.
NRC, 1993

De oudste Witte Brigade jongen die een witgeverfde Belgische helm droeg, vroeg terwijl hij zijn machinepistool in zijn armen wiegde als een kind: 'Zijt gij geen familie van de burgemeester van Dentergem?'
Hugo Claus, Het verdriet van België, 1983

< >