Het begrip wissel heeft 7 verschillende betekenissen:
1) aflossing of vervanging.
handeling waarbij men een persoon of zaak aflost of vervangt door een andere persoon of zaak; aflossing of vervanging van iemand of iets door een andere persoon of zaak; het komen of gesteld worden in de plaats van iemand of iets anders.
2) vervanging door een andere speler.
handeling waarbij men in een sportwedstrijd een speler aflost of vervangt door een andere speler; aflossing of vervanging van een speler door een andere.
3) het wisselen van schaatsbaan.
het van baan veranderen tijdens een schaatswedstrijd, waarbij van de binnenbaan naar de buitenbaan gereden wordt of vice versa; het wisselen van schaatsbaan.
4) railconstructie voor spoorwisseling.
door middel van een hefboom beweegbare constructie van rails waarmee treinen en trams van het ene spoor naar het andere geleid kunnen worden; inrichting voor het wisselen van spoor.
5) vast pad van wild.
pad dat dieren gewoonlijk volgen van een schuilplaats naar een voederplaats of drinkplaats.
6) waardepapier voor betaling.
gedagtekend document waarmee de schuldeiser (de trekker) aan de schuldenaar (de betrokkene) opdracht geeft op een bepaalde dag (de vervaldag) een som te betalen aan een andere, genoemde persoon of instantie (soms de trekker zelf); wisselbrief.
7) wisselslag.
onderdeel van het wedstrijdzwemmen, gekenmerkt door een combinatie van verschillende zwemstijlen, te weten van vlinderslag, rugslag, schoolslag en vrije slag in een opgelegde volgorde; wisselslag.