Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

winterjas

betekenis & definitie

warme jas voor in de winter.

warme, meestal dikke jas die in de winter wordt gedragen en beschermt tegen kou.

Voorbeelden:
Dan begin ik ondertussen over mijn winterjas. Hing een jaar of vijf geleden in de opruiming, een beer van een jas. Het was of je naar buiten ging met een dekbed om je heen, royaal voorzien van zakken en met een vorstelijke capuchon.
NRC, 1994

Ik kan niet de hele wereld op mijn schouders dragen, daar verdraag ik nauwelijks een winterjas.
Leo Geerts, Pagadders, 1982

De geboetseerde jassen van Marjan Eradus. Badjassen met smokwerk zijn haar handelsmerk, maar in het buitenland is er meer belangstelling voor de winterjassen van Marjan Eradus.
NRC, 1993

< >