iemand die meent veel te weten.
iemand die meent veel te weten of alles beter te weten; iemand die meent veel verstand van iets te hebben.
Voorbeelden:
Wat heb je aan een wijsneus die je erop wijst dat er een tegenstrijdigheid bestaat tussen eigenbelang en naastenliefde, in hedendaags jargon: tussen winstmaximalisatie en solidariteit?
http://www.nrc.nl/dossiers/profielen/Filosofie/1007619450037.html
Een snotneus van een jaar of zes kwam vanuit het huis aan haar minirok hangen en vroeg: 'Wie is dat, mama?' 'Ik ben Guggenheimer,' zei hij tegen de kleine, 'uitgever. Moet jij niet naar school?' 'De school is al uit,' zei de wijsneus, 'het is maar tot vier uur school.'
Herman Brusselmans, Uitgeverij Guggenheimer, 1999
We zetten koers naar het westen langs de binnenkant van het duin. Late kramsvogels. Hopen op een velduil, maar we zien alleen een buizerd die laag over het weiland wiekend een half geslaagde imitatie weggeeft - half geslaagd omdat ik toch even stop en mijn kijker pak. 'Buizerd,' zeg ik tegen Bo. 'Dacht ik al.' Wijsneus. Maar ik zeg niks.
Karel Glastra van Loon, De passievrucht, 2000
We gingen op een bankje met dunne pootjes van gedraaid metaaldraad zitten. 'Dat we niet door dat dunne ijzer zakken; het zal wel speciaal spul zijn,' praatte ik om te praten. 'Wijsneus,' zei mijn vader.
Boudewijn Büch, Het geheim van Eberwein, 2003
Op 25 oktober 1972 ten slotte bracht Merckx het werelduurrecord in Mexico op 49.431 meter. "Ik houd van de overwinning," zei hij, "vanwege de innerlijke rust die ze me geeft." Dat noem ik een expert, iemand die weet waarover hij het heeft. Zo iemand gebruikt geen woord te veel. In wezen zijn het altijd de amateurs, de wijsneuzen, die bepaalde verschijnselen en verrichtingen benaderen alsof ze nodig moeten worden uitgelegd. Daarbij gebruiken ze woorden zoals een jager hagel gebruikt: wie weet schieten we raak.
NRC, 1993