het afreizen om te fietsen.
het ter ontspanning of recreatie afreizen naar een bepaalde plaats of een bepaald land om daar te wielrennen of te fietsen, meestal om wat langere tochten te maken.
Voorbeelden:
Koets- en huifkarrentochten, rommel- en andere markten, speelpleinen, aktieve watersporten, mountainbiken, tennis, paardrijden, vliegen, valschermspringen, deltavliegen en sky-diving, wielertoerisme, hengelen, kegelen en trimmen, je kan het niet bedenken of de Oostkantons hebben het.
De Standaard, 1996
Het wielertoerisme is een veel beoefende sport in België.
http://users.pandora.be/debevers/_private/homepage.htm, april 2004