Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

wielerploeg

betekenis & definitie

ploeg wielrenners.

sportploeg die uit wielrenners bestaat.

Voorbeelden:
De wielerploeg van Jan Raas is tijdens de winterstop drastisch veranderd.
NRC, 1995

Door een extra financiële injectie van de sponsors biedt de wielerploeg van Peter Post (Histor-Laser) komend seizoen werk aan negentien renners.
Meppeler Courant, 1994

IOC-voorzitter Juan Antonio Samaranch die in 1980 Lord Killanin was opgevolgd, ging aan tafel zitten met de Noord-Koreanen en bood hun enkele takken van sport aan: tafeltennis, boogschieten, wat voetbal en de 100 km tijdrit voor wielerploegen.
http://www.sport.nl/index.php3

Het is echter niet onze bedoeling een internationale wielerploeg te worden, maar jongeren die hier leven en werken zijn welkom.
http://www.cyclingteam-vlaanderen.be/interview_leroy.htm, 30 januari 2002

België telt dit jaar acht professionele wielerploegen die officieel bij de Internationale Wielren Unie werden geregistreerd.
De Standaard, 1996

Nu is Eddy Merckx een succesvol zakenman als bedrijfsleider van zijn eigen fietsen en zijn eigen wielerploeg.
http://www.kubrussel.ac.be/student/studentenwebsites/2003/sportlui/Paginas/merckx.html