Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

welbeschouwd

betekenis & definitie

bij nadere beschouwing.

als het genoemde goed beschouwd wordt, als iets aan een nadere beschouwing onderworpen wordt; bij nadere beschouwing; alles in overweging genomen; bij nadere overweging; goedbeschouwd.
Vaak aan het begin van een zin, gevolgd door een persoonsvorm, maar ook in lopende tekst. Veel gebruikelijker dan het synoniem goedbeschouwd.

Voorbeelden:
In 1990 nam Doedajev ontslag en keerde hij naar Grozny terug om de Tsjetsjeense onafhankelijkheidsstrijd te leiden [...]. Op 27 oktober 1991 werd hij met 85 procent van de stemmen als president gekozen en riep hij eenzijdig de onafhankelijkheid uit. Hij gaf zijn volk een vlag, een wapen, een volkslied en een leger van drieduizend man. Veel meer heeft hij dat volk welbeschouwd niet gegeven.
NRC, 1995

Waarschijnlijk was cynisch mannengedoe niet de manier om haar hart te veroveren. En welbeschouwd pleitte dat in haar voordeel.
Koos van Zomeren, De hangende man, 1983

Niet hij maar zij was vreemdgegaan. Niet hij maar zij had er de gewoonte op na gehouden wekenlang te verdwijnen. Welbeschouwd had hij nooit iets verkeerds gedaan.
Laurie Langenbach, Gevallen vrouwen, 1984

Borsten? Niet over nadenken. Een vrouw heeft die dingen nou eenmaal en welbeschouwd brengen borsten in de meeste culturen helemaal geen erotische opwinding teweeg, het zijn voedingsleveranciers die maar één persoon moeten behagen, namelijk de hongerige zuigeling.
Désanne van Brederode, Mensen met een hobby, 2001

Nu echter, als zo vaak de laatste maanden, staken allerhande twijfels weer de kop op. Was hij haar eigenlijk wel waard? Zou zij welbeschouwd niet beter af zijn zónder hem, zoals zij ook zelf al een paar keer geïnsinueerd had?
Christophe Vekeman, Iedereen kan het, 2001

Inmiddels is de gabbercultuur (welbeschouwd de enige oorspronkelijke jeugdcultuur die Nederland heeft voortgebracht) ook overgewaaid naar het buitenland.
http://www.terrorworld.net/kranten/1996/groeneadam1996_27nov.html, 1996

Welbeschouwd geeft de Nederlandse overheid een bescheiden bedrag uit aan kunst en cultuur.
http://www.google.nl/search?q=cache:jtZ0SSeb69gJ:www.nrc.nl/opinie/artikel/print/1082437217681.html+concertgebouworkesten+site:.nl=nl=lang_nl, 2004

Maar laten we ook niet voorbij gaan aan die betutteltrutterige gedragingen waarmee vrouwen zeer dominant kunnen uitpakken, zoals: stil maar. Welbeschouwd wordt er niet getroost, maar afgepakt. Het verdriet wordt je niet gegund.
http://www.supervisionair.nl/Troost.htm

Wat een sukkels waren het welbeschouwd, en hoe verwant waren ze niet aan elkaar, haar broer en haar vader.
Louis Ferron, Het overspelige gras, 2002

Welbeschouwd was Fiona een snob van het zuiverste gehalte.
Greta Seghers, In liefdes naam, 2001

Van Mierlo's grote lof was welbeschouwd nogal verbazend voor iemand met zijn functie.
NRC, 1995

Een onzinnige strategie welbeschouwd, want erg waarschijnlijk was het immers niet dat Stephan nu pas met zijn voorouders, althans met hun schilderkunstige representatie geconfronteerd werd.
Louis Ferron, Het overspelige gras, 2002

Welbeschouwd was Groot Zande niet meer dan een opgeblazen notariswoning.
Louis Ferron, Het overspelige gras, 2002

'Elke vestigingsmanager was welbeschouwd toch een loonslaaf, terwijl hij zich nu mede-eigenaar mag noemen.'
Meppeler Courant, 1994

De Coninck voerde kleurige en vederlichte verzen aan om zijn oude overtuiging te staven dat poëzie welbeschouwd niet veel meer dan een spel is.
De Standaard, 1995

Wat wij onder een 'auto' verstaan, is welbeschouwd een samenstel van verschillende onderdelen: carrosserie, stoelen, stuur, motor, wielen, enzovoorts.
http://www.xs4all.nl/~wzweers/dossiers/boeddha/

Welbeschouwd kan iemand die echt helemaal aan de grond zit absoluut nergens meer terecht in die goed georganiseerde welvaartsstaat van ons.
A.F.Th. van der Heijden, De tandeloze tijd. Dl. 1: Vallende ouders, 1983

Welbeschouwd was zij de enige die meer haar oren dan haar mond gebruikte. Ze luisterde maar en luisterde maar, hoewel ze toch bepaald niet bekend stond als iemand die op haar mondje gevallen was.
Koos van Zomeren, De hangende man, 1983

< >