Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

vlieger

betekenis & definitie

Het begrip vlieger heeft 6 verschillende betekenissen:

1) speelgoed om te laten vliegen.
speeltuig dat bestaat uit een stuk doek of papier dat opgespannen is tussen lichte stokken, en dat met een touw door een vliegeraar door middel van de wind in de lucht gehouden wordt.

2) vlieger om zelf mee te vliegen.
zeil of scherm dat gebruikt wordt om zich door de lucht mee voort te bewegen bij zeilvliegen en schermvliegen.

3) iemand die zweefvliegt.
iemand die vliegt met een vlieger (een glijscherm of zeilvlieger); piloot die zweefvliegt met een ongemotoriseerd of deels gemotoriseerd vliegtuig.

4) vliegenier; piloot.
iemand die, meestal voor zijn beroep, een vliegtuig of helikopter bestuurt; piloot; vliegenier; ook: militaire piloot; gevechtsvlieger.

5) vliegtuig.
vervoermiddel dat zich door de aërodynamische liftkracht van vaste vleugels door de lucht verplaatst onder aandrijving van een of meer motoren, of bij een motorloos ontwerp louter door zijn zweefvermogen; vliegtuig.

6) dier dat kan vliegen.
dier dat kan vliegen, zoals een insect of een vogel.