de virologie betreffend.
betrekking hebbend op de virologie; de virologie betreffend; verband houdend met de virologie; behorend tot de virologie; gespecialiseerd in de virologie; in bijwoordelijk gebruik: uit het oogpunt van de virologie; op virologische wijze.
Voorbeelden:
Vorige week was er nog één ernstige verdenking, maar dat is nu een definitieve besmetting. Daarmee zijn er nu 241 besmette (virologisch positieve) bedrijven.
http://www.zibb.nl/landbouw/landbouw_nieuwsoverzicht.asp?artnr=609272=1, 27 mei 2003
De eerste patiënt en de dierlijke ziektebron zijn van belang om alle infectiesporen te kunnen volgen, om te zien hoe ernstig de ziekte verloopt en om te onderzoeken hoe dierlijke en menselijke afweersystemen op het virus reageren. Naar het eind toe wordt Outbreak virologisch gezien ongeloofwaardig. De film dankt zijn happy end aan een anti-serum dat onwaarschijnlijk snel beschikbaar komt.
NRC, 1995