iets wat ver weg is.
dat wat ver weg is; iets wat op grote afstand ligt.
Voorbeelden:
Zij heeft haar donkere blik als in diepe mijmering op de verte gericht.
Yvonne Keuls, Mevrouw mijn moeder, 2000
De lucht begon te beven en de verten dampten open.
Lut Ureel, De lange geboorte, 1977
Hij kijkt door het raam, naar de verte.
Elvis Peeters, Calvados, 2001
Het lijkt wel of hij de verzengende hitte niet voelt, zijn ogen staan star op de verte gericht en Simon is doof voor de woorden die de warme wind hem toefluistert.
Peter Paulsen jr., De vision quest, 2002
Zij mende het vurige paardje met gevoelige, benige vingers en genoot zwijgend van het zoeven van de wind, het verkleuren van de hemel, de weemoed van de vertes en het onrustig worden van het water in kanalen en beken tegen de grazige oevers.
Lut Ureel, De lange geboorte, 1977