Het begrip varen heeft 7 verschillende betekenissen:
1) groene sporenplant.
sporenplant met groene bladeren die voorkomt in duizenden verschillende soorten, nagenoeg overal op de wereld, maar vooral in tropische gebieden.
2) zich per vaartuig verplaatsen.
zich met een vaartuig op het water verplaatsen.
3) met een vaartuig vervoeren.
met een vaartuig vervoeren; varend vervoeren.
4) door de lucht drijven.
zich boven de grond, door de lucht verplaatsen; door de lucht drijven.
5) een afloop beleven.
een bepaalde afloop beleven van iets wat er gebeurt of wat men onderneemt.
Steeds met een hoedanigheidsbijwoord, vooral wel, goed of zo en met een voorzetselbepaling, meestal ingeleid door bij, soms ook door met of door.
6) vergaan.
ten deel vallen als lotsbestemming; overkomen; vergaan.
7) zich plotseling voordoen.
onverwacht en kortstondig plaatsvinden; zich plotseling voordoen.